3.1 Testcondities
De proeven zijn uitgevoerd onder gecontroleerde laboratorium omstandigheden bij een omgevingstemperatuur van 22°C ± 1.5°C en een luchtvochtigheid van 55% ± 3%RH.
De waterhardheid is 7°dH.
De aantallen microplastics in het kraanwater en in de wasmachine zijn in tabel 3.1 weergegeven.
3.2 Aantal microplastics na het wassen van nieuwe en gebruikte microvezelmaterialen
3.2.1 Nieuwe microvezelmaterialen
Grafiek 3.1 toont het aantal microplastics op de filters na één en twee keer wassen van nieuwe microvezeldoeken en -moppen. Het aantal microplastics op de grootste filter (250 μm) is geschat omdat de microplastics zodanig opgehoopt waren en daarmee ontelbaar waren.
Op alle filters zijn grote aantallen microplastics (ruwweg tussen 20.000 en 370.000 per wasbeurt) gevonden. Bij het wassen van microvezelmoppen komen meer microplastics vrij dan bij microvezeldoeken. Verder is duidelijk dat het aantal afgegeven microplastics in de eerste wasbeurt in nagenoeg alle gevallen hoger is dan in de tweede wasbeurt.
3.2.2 Gesimuleerd gebruikte microvezelmaterialen
In grafiek 3.2 is het aantal microplastics op de filters na het herhaaldelijk in het laboratorium (X) plus één en twee keer wassen van gesimuleerd gebruikte microvezeldoeken en –moppen weergegeven. Het aantal microplastics op de grootste filter (250 μm) is geschat.
Na het wassen van (veel) gebruikte microvezelmaterialen zijn op alle filters grote aantallen microplastics (ruwweg tussen 400.000 en 660.000 per wasbeurt) gevonden. Er is hierbij geen verschil tussen microvezeldoeken en –moppen. In de ‘tweede’ wasbeurt is het aantal vrijgekomen microplastics veelal kleiner dan in de ‘eerste’ wasbeurt.
3.2.3 Praktijk gebruikte microvezelmaterialen
In grafiek 3.3 is het aantal microplastics op de filters na het herhaaldelijk in de praktijk (Y) plus één en twee keer wassen van gebruikte microvezeldoeken weergegeven. Het aantal microplastics op de grootste filter (250 μm) is geschat.
De afgifte van microplastics van microvezeldoeken uit de praktijk is op alle filters groot (tussen 285.000 en 425.000 per wasbeurt). In de ‘tweede’ wasbeurt is het aantal vrijgekomen microplastics veelal kleiner dan in de ‘eerste’ wasbeurt.
3.3 Hoeveelheid microplastics na herhaaldelijk wassen
3.3.1 Microvezelmoppen
In grafiek 3.4 is de hoeveelheid microplastics na het herhaaldelijk wassen van nieuwe moppen weergegeven.
De hoeveelheid afgegeven microplastics neemt min of meer geleidelijk af naarmate het aantal wasbeurten toeneemt. Dit is met name het geval na het halveren van de belading. In de eerste wasbeurten zijn de meeste microplastics terug te vinden op de kleinste filters (65 μm en 30 μm).
3.3.2 Consumententextiel
In grafiek 3.5 is de hoeveelheid microplastics na het herhaaldelijk wassen van consumententextiel weergegeven.
Na het vaker wassen neemt de hoeveelheid afgegeven microplastics op alle filters geleidelijk af. Het is duidelijk dat op de kleinste filters (65 μm en 30 μm) de meeste microplastics zijn gevonden.
3.4 Type microvezelmaterialen
In grafiek 3.6 zijn de hoeveelheden microplastics na het wassen van verschillende soorten microvezeldoeken weergegeven. Afbeelding 3.1 geeft een indruk van de hoeveelheden microplastics op het grootste filter (250 μm) na filtratie van de eerste wasbeurt.
Zowel na de eerste wasbeurt als na 25 wasbeurten zijn er verschillen gevonden tussen de typen microvezeldoeken. De toename van de hoeveelheid microplastics na 25 wasbeurten van de non-woven doek, is bij alle filters opmerkelijk. Hetzelfde geldt voor de afname van de hoeveelheden bij de gebreide microvezeldoeken.